
James Garfield.
James Abram Garfield (Ohio, 19 november 1831 - New Jersey, 19 september 1881) was de 20ste President van de Verenigde Staten. Hij volgde president Rutherford B. Hayes op in maart 1881, om vervolgens na zijn dood te worden opgevolgd door zijn vicepresident, Chester Arthur, in september 1881. Hij was een Republikeinse president.
Levensloop[]
James Garfield was geboren op 19 november 1831 in Ohio, als de zoon van Abram Garfield en Eliza Ballou. Van 1848 tot 1850 studeerde hij aan de Geauga Academy, en daarna studeerde hij nog verder terwijl hij eveneens aan de slag ging als leerkracht. In 1858 huwde hij met Lucretia Rudolph, en samen hadden ze zeven kinderen (al waren er vijf van overleden op jonge leeftijd). Na het uitbreken van de Amerikaanse Burgeroorlog was James Garfield meteen bereid om zich beschikbaar te stellen voor militaire dienst. In augustus 1861 kreeg hij de rank van kolonel toegewezen in het 42ste infanterieregiment van Ohio, dat hij vervolgens zelf moest samenstellen door soldaten aan te werven.
In januari 1862 begon Garfield met zijn regiment voor het eerst te vechten aan het oorlogsfront. In de Slag van Middle Creek versloeg hij de zuidelijke troepen[1], en vervolgens werd hij gepromoveerd tot de rank van brigadier-generaal. Tijdens de zomer van 1862 kreeg Garfield gezondheidsproblemen die hem dwongen terug huiswaarts te kregen. Gedurende de maanden die hij thuis doorbracht, stelde hij zich kandidaat voor een verkiesbare positie in het Amerikaanse Congres. Ondanks dat hij zelf geen campagne voerde, werd hij verkozen als Afgevaardigde voor het 19de district van Ohio. Enkele maanden later keerde hij terug naar zijn militaire dienst in de oorlog.
Garfield verliet het leger in december 1863 om deel te nemen aan de eerste sessie van het Congres sinds zijn aantreden als afgevaardigde. Hij werd vervolgens herhaaldelijk opnieuw verkozen, waardoor hij zijn positie behield tot maart 1881. In 1880 was de Republikeinse Partij diep verdeeld tussen de zogenaamde Stalwart-factie (de aanhangers van voormalig president Ulysses S. Grant) en de Half-Breed-factie die werd geleid door senator James G. Blaine. Wanneer geen van beide voldoende afgevaardigden bij elkaar kon krijgen voor hun eigen Republikeinse kandidaat voor de presidentsverkiezingen, werden de ogen plots gericht op Garfield, die zich met geen van beide kampen identificeerde. Hij kreeg de steun van de Half-Breed-factie, maar de verkiezingen zou vooralsnog mogelijk worden zonder enige steun van de Stalwart-factie. Om die reden werd Chester Arthur, een Stalwart-aanhanger, gekozen als Garfield's running mate.
Garfield werd genomineerd als de Republikeinse kandidaat voor de presidentsverkiezingen van 1880, en versloeg de Democratische Partij. Zodoende diende hij ontslag te nemen als afgevaardigde, en werd hij in maart 1881 ingezworen als 20ste president van de Verenigde Staten. Kort na zijn aantreden ondernam Garfield actie tegen de corruptieschandalen binnen de United States Post Office Department. Hij trachtte eveneens een door de overheid gesubsidieerd universeel onderwijssysteem op poten te zetten, teneinde de Afro-Amerikanen naar een hogere sociale status te helpen. Dit geraakte echter niet door het Congres, al heeft Garfield wel verschillende Afro-Amerikanen aangeduid voor een prominente overheidspositie. Garfield's bijzonder korte tijd in het Witte Huis zorgde ervoor dat veel van zijn andere plannen, zoals een Pan-Amerikaanse Conferentie en een modernisering van de marinevloot, niet of niet volledig werden gerealiseerd.
Op 2 juli 1881, amper vier maanden nadat hij was ingezworen als president, werd Garfield neergeschoten terwijl hij de trein wou nemen om op vakantie te vertrekken (in de 19de eeuw waren zowel het Congres als de regering gedurende de zomermaanden zo goed als helemaal gesloten). De dader was Charles J. Guiteau, een aanhanger van de Stalwart-factie die Garfield's nominatie voor de presidentsverkiezingen had gesteund en hoopte dat hij zou worden beloond met een belangrijke functie - zoals die van consul in Parijs. Wanneer bleek dat er geen functie aan hem zou worden toegewezen, besloot hij dat de strijd tussen de twee rivaliserende facties binnen de Republikeinse Partij enkel zou kunnen worden beëindigd met de dood van de president. Hierdoor zou Arthur, de vicepresident en tevens een Stalwart-aanhanger, vanzelfsprekend aantreden als president en Guiteau rekende erop dat hij vervolgens wel een overheidsfunctie zou toegewezen krijgen.
Guiteau vuurde twee schoten af op de president. De eerste kogel schimpte af op Garfield's arm, maar de tweede was in zijn buik terecht gekomen. Guiteau trachtte te vluchten maar werd meteen gevat, en toen hij werd weggevoerd riep hij dat hij het schot had gevuurd, en dat Arthur nu president zou worden. De artsen die Garfield behandelden gebruikten ongesteriliseerde instrumenten en onhygiënische handen, waardoor de wonde geïnfecteerd werd en Garfield steeds zieker werd. Mislukte pogingen om de kogel uit zijn buik te verwijderen maakten de situatie er enkel nog erger op. Kort nadien werd Arthur ingezworen als nieuwe president. Op 19 september 1881 overleed hij, eerder aan de infecties en behandeling dan aan de oorspronkelijke verwonding zelf. In januari 1882 werd Guiteau schuldig bevonden en ter dood veroordeeld, en op 30 juni 1882 werd hij uiteindelijk opgehangen.
Hoaxes[]
De dood van Garfield is het gevolg van de Vloek van Tippecanoe, waarbij presidenten die werden verkozen in een jaartal dat deelbaar is door 20, tijdens hun ambt zouden komen te overlijden.
Complottheorieën[]
Garfield is één van de meest "vergeten" presidenten van de Verenigde Staten, en wordt enkel herinnerd omwille van het feit dat hij vermoord werd en dat hij zijn naam deelt met een kat uit tekenstrips. Ook complottheorieën over hem en zijn dood blijven erg beperkt, wellicht omdat hij voor een slechts heel korte periode president was en dus weinig historische daden heeft verricht in tegenstelling tot Abraham Lincoln en John F. Kennedy. Toch zijn sommige complotdenkers erin geslaagd om ook hem in hun fantasieën te betrekken. Zo zou Garfield vermoord zijn door machtige bankiers[2] en/of de Rothschild familie[3], waarmee de antisemitische toon meteen is ingezet. Anderen beweren dan weer dat Garfield's veiligheidsagenten zouden hebben toegelaten dat hij kon worden vermoord, omdat hij anti-Brits en pro-Amerikaans was[4]. Of zo.